Op de website van de Evangelisch-Lutherse gemeente Haarlem-Beverwijk vond ik deze prachtige Stille Week Tijdlijn.
Klik hier voor de tijdlijn in PDF. Van dag tot dagDe Stille Week - ook wel Goede Week, Heilige Week of Grote Week genoemd - is in het christendom de naam voor de week die begint met Palmzondag en eindigt op Paaszaterdag.
Daarmee vormt de Stille Week de afsluiting van de zogenaamde Veertigdagentijd die voorafgaat aan de viering van het Paasfeest. In deze week voor Pasen vallen Palmzondag, Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag. Wanneer het Palmzondag is vieren we dat Jezus als de langverwachte messiaanse Koning de heilige stad Jeruzalem wordt binnengehaald. Een enthousiaste menigte plukt takken van de palmbomen en geeft Hem een koninklijk onthaal (Matteüs 20:17-21:17; Marcus 10:32-11:11; Lucas 18:31-19:46; Johannes 12: 12-19). Op Witte Donderdag wast Jezus de voeten van zijn leerlingen en viert met hen het laatste avondmaal (Johannes 13). Na afloop hiervan gaat Jezus met zijn leerlingen naar de Olijfberg waar zijn gevangenneming plaatsvindt (Matteüs 26:17-75; Marcus 14:12-72; Lucas 22:7-65; Johannes 13:1-18:27). Op Goede Vrijdag gedenken we het sterven en de begrafenis van Jezus Christus op de kruisheuvel Golgota even buiten de stadsmuren van Jeruzalem (Matteüs 27:1-61; Marcus 15:1-47; Lucas 22:66-23:56; Johannes 18:28-19:42). Dan wordt het Stille Zaterdag, de dag dat Jezus rustte in zijn graf. Verslagen en bang houden de leerlingen van Jezus zich schuil (Matteüs 27:62-66). In de Paasnacht wordt in sommige kerken een paaswake gehouden. Na middernacht wordt de (nieuwe) paaskaars aangestoken: symbool van het Licht van Christus dat doorbreekt in de duisternis. De kerkgangers steken hun kaars bij de paaskaars aan en begroeten elkaar met de woorden: 'Christus is verrezen!' en 'De HEER is waarlijk opgestaan!' Uiteindelijk wordt het Paaszondag of eerste Paasdag. We vieren het feest van Jezus' opstanding uit de dood. De evangelisten vertellen ons hoe Hij is verschenen aan de vrouwen die Jezus tijdens zijn leven waren gevolgd en aan zijn leerlingen (Matteüs 28:1-15; Marcus 16:1-13; Lucas 24:1-53; Johannes 20:1-23). |
|